Het kerstpakket in Nederland kent een traditie die teruggaat tot in de 19e eeuw. Toen waren met name de arbeiders in Nederland een stuk armer dan vandaag de dag. Grote gezinnen woonden in kleine huisjes. Vader werkte zes dagen in de week van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. Moeder was alle dagen bezig met het huishouden. Moderne apparaten zoals een wasmachine en stofzuiger moesten nog worden uitgevonden.
Als een zoon of dochter bij een boer werkte dan was de kans groot dat er een kerstpakket mee naar huis kwam. Op Tweede Kerstdag had het personeel vaak vrijaf om thuis met de familie kerst te vieren. De boer en boerin gaven hun personeel een mand mee met producten van de boerderij. Die waren meer dan welkom. Zo kon het hele gezin een keer een stukje vlees proeven of smullen van heerlijke boerenkaas. Moeder wist met echte boter, eieren, groente en fruit ook wel raad in de keuken.
In de loop der tijd begonnen ook andere werkgevers de gewoonte te krijgen om hun personeel te belonen in december. Omdat zij zelf geen producten hadden om weg te geven kwamen er bedrijven die kerstpakketten samenstelden. De besteller had uiteraard invloed op de inhoud en de prijs. Naarmate de tijd vorderde kwam er steeds meer variatie.
Vandaag de dag kun je kiezen uit een enorme verscheidenheid aan kerstpakketten. De traditionele kartonnen doos met papiersnippers waarin de typische kerstpakket items worden verstopt bestaat nog wel maar is allang niet meer de enige keus voor de werkgever.